Waarom ik me uitschrijf bij de Remonstranten,
           maar me meer christen voel dan ooit
      =============================================
                        2023-05-29


Na lang nadenken heb ik besloten om me uit te schrijven  bij
de  Remonstranten.    Ik   blijf   gewoon   lid   van   mijn
geloofsgemeenschap  Het   Penninckshuis,   maar   zal   geen
landelijk lid meer zijn van de Broederschap.  Ik schrijf dit
stukje om al mijn gedachtes hierover op een rijtje te zetten
en zodat ik andere mensen hiernaar kan verwijzen.  Bovendien
wil ik ook een  overweging  hebben  om  aan  te  bieden  als
motivatie bij mijn uitschrijving.

Ik  heb  problemen  met   de   landelijke   koers   van   de
Remonstrantse  Broederschap,  maar   mijn   keuze   is   een
combinatie van overwegingen.  Ik wil voorkomen dat dit  puur
een  kritiekstuk  is  en  voldoende  recht  doen  aan   mijn
veelkleurige gedachtes en gevoelens.  Daarom heb ik besloten
om mijn mening op drie niveaus  te  formulieren:  landelijk,
gemeentelijk en persoonlijk.

Landelijk
---------
Ik heb mij heel lang goed kunnen vinden in de  plek  die  de
Remonstranten innemen in de maatschappij. Ze staan welbewust
niet  met  de  rug  naar  de  samenleving,  maar  zijn  echt
onderdeel van de wereld.  Het feit dat ze  als  eerste  kerk
homohuwelijken   inzegenden   onderstreept   dit   en   deze
interactie  met  de  moderniteit  heb  ik   altijd   prettig
gevonden.   Remonstranten   staan   erom   bekend   om   het
maatschappelijk discours niet te  schuwen  en  ik  vind  dit
belangrijk voor een kerk.  Een kerk die zich niet uitspreekt
over misstanden, haar sociale taak laat liggen  en  zich  te
zeer richt op het spirituele en buiten-wereldlijke  is  voor
mij niet aantrekkelijk.  Desalniettemin kan deze houding ook
een keerzijde hebben.  Hier ben ik achtergekomen toen ik  de
bezinningsbrief [1] uit 2021 las.  In deze  brief  neemt  de
Broederschap afstand van  polarisatie  en  positioneert  het
zichzelf expliciet boven het maatschappelijk debat.  Ik  had
hier erg  veel  moeite  mee  en  ik  zal  uitleggen  waarom.

Sinds een aantal jaar ben ik aan het radicaliseren.  Ik  heb
hier zelf nauwelijks erg in  gehad,  maar  ik  begon  steeds
vaker  te  merken  dat  mijn   meningen   als   extreem   en
polariserend werden ervaren. De eerste keer dat mij dit echt
werd verweten was tijdens het begin van  de  discussie  rond
zwarte piet.  Ik kon mij al heel vroeg vinden in de  redenen
waarom zwarte piet racistisch is en dit thema was  voor  mij
eigenlijk  al  klaar  en  afgerond   toen   Nederland   hier
overduidelijk nog niet klaar mee was.  Ik begreep  niet  dat
mensen  zo  graag  wilden  vasthouden  aan  een  racistische
traditie, terwijl een groep mensen in duidelijke taal aangaf
dat dit kwetsend was.  Ondertussen zijn we  redelijk  gewend
aan een sinterklaasfeest met  minder  racisme,  maar  in  de
vroege  dagen   van   Kick   Out   Zwarte   Piet   werd   de
antiracisme-activisten regelmatig  polarisatie  verweten  en
hen  werd   meermalen   gevraag   hun   toon   te   matigen.

Ik ben blij dat de mensen van KOZP  hun  toon  nooit  hebben
gematigd en vind het heel erg  knap  hoe  ze  hun  vreedzame
strijd  tegen  racisme  voeren.   Ook  toen  wit,   gematigd
Nederland er nog niet klaar voor was bleven ze hun boodschap
herhalen zonder die te verdunnen  in  naam  van  verbinding.

Martin Luther King werd ook regelmatig verweten dat  hij  de
verbinding met het gematigde witte midden [5] niet zocht  in
een tijd dat een grote meerderheid van de  Amerikanen  tegen
gelijke rechten voor mensen van kleur waren. De geschiedenis
laat zien  dat  MLK  gelijk  had  in  zijn  radicale  keuze.

Ook nu krijg ik zelf nog regelmatig het verwijt  dat  ik  er
een polariserende houding op nahoud.  Ik ben klimaatactivist
en heb me aangesloten bij Extinction Rebellion en  Christian
Climate Action.  Met name mensen die vast blijven houden aan
bestuurlijke  oplossingen  vanuit  een  breed  midden  nemen
aanstoot aan de burgerlijk ongehoorzame acties waar  ik  aan
deelneem.  Liever zouden ze zien dat de klimaatactivisten de
gebaande  paden  van  klimaatmarsen,  petities  en  vergunde
demonstraties zouden bewandelen.  De onbuigzame houding  die
wij activisten aannemen als het gaat om ons verzet tegen  de
verwoesting van de schepping wordt  regelmatig  polariserend
genoemd en laten we wel wezen: dat is het natuurlijk ook, en
dat is zelfs opzettelijk.  Zonder volledig gebruik te  maken
van het  zogenaamde  “radicale  flank  effect”  zouden  onze
acties   niet    half    zo    doeltreffend    zijn.     Een
malievelddemonstratie levert hoogstens een “kortje” op in de
krant, maar een burgerlijk ongehoorzame blokkade van de  A12
is wereldnieuws en zet onze boodschap helemaal op de agenda.
Polarisatie is voor ons noodzakelijk en  zelfs  een  middel.

Nu even terug naar 2021, het jaar van de bezinningsbrief. De
Remonstrantse  Broederschap  verkoos  met  deze   brief   om
zichzelf  te  positioneren  als  een  soort  maatschappelijk
geweten.  Het zegt daarbij een hoop goede dingen,  want  hoe
kun je nu tegen verbinding zijn?  Toch vind ik het  moeilijk
als je mensen vraagt om met elkaar in  gesprek  te  gaan  en
daarbij hun eigen frame achter te laten. Zo’n frame, en zo’n
wereldbeeld   ontstaat   niet   zomaar   en    juist    voor
gemarginaliseerde groepen geldt  dat  wat  afstandelijk  een
“frame” genoemd wordt eigenlijk een kijk op de wereld is die
voor een groot deel is vormgegeven  door  pijn  en  onrecht.
Als je mensen oproept om niet te polariseren  en  vooral  de
verbinding te blijven zoeken dan loop je het risico  dat  je
voorbij  gaat  aan  echte  menselijke  ervaringen:  racisme,
seksisme, homofobie,  transfobie,  fatism,  validisme...etc.

Wat is je boodschap als je deze groepen  vraagt  om  ook  te
luisteren en niet zo te schreeuwen?  Waar is je solidariteit
als je hen vraagt om toch ook vooral de verbinding te zoeken
en een verdraagzame houding aan te nemen? Ik denk dat als je
je uitspreekt  tegen  polarisatie  dat  je  dan  –  wellicht
onbedoeld – verschillende groepen  vraagt  om  hun  toon  te
matigen en ik denk dat het  verleden  heeft  aangetoond  dat
toonmatiging nooit een goede basis is geweest  voor  sociale
vooruitgang.  De suffragettes, de zoutmars  van  Ghandi,  de
burgerrechtenbeweging,  de  vredesbeweging   zijn   allemaal
voorbeelden van groepen mensen die hun toon opzettelijk niet
matigden en juist het  scherpe  contrast  opzochten  met  de
heersende opinie en autoriteit.

We leven in een tijd van  onder  andere  een  klimaatcrisis,
biodiversiteitscrisis,  stikstofcrisis,  levenskostencrisis,
huizencrisis en een zorgcrisis. De toon van het discours, de
felheid ervan, en het gebrek aan  verbinding  en  de  vlucht
naar de flanken is niet ons voornaamste probleem.   Ik  denk
dat het leed van mensen gehoord moet worden en ik moedig hun
aan hun stem te  laten  horen,  ook  als  dit  ongenuanceerd
klinkt  en  ook  als  ze  hierbij  burgerlijk   ongehoorzaam
actievoeren.  Ik ben het niet eens met  de  boeren  die  het
stikstofbeleid   maar   niks   vinden,   maar   steun    hun
democratische protest hiertegen van harte.  Ik vraag hun ook
niet hun toon te matigen of de verbinding te zoeken.  Dat er
vervolgens een oplossing komt vanuit verbinding en  harmonie
is nu eenmaal hoe ons democratisch systeem werkt  en  daarom
ben ik er ook nooit bang voor dat extreme  geluiden  uit  de
politieke flanken op zich een bedreiging vormen in een  vrij
en democratisch land.

Ik vind de bezinningsbrief zelf pijnlijk en hij weerspiegelt
in mijn ogen de geprivilegieerde positie van de  mensen  die
hem hebben  opgesteld.   De  Remonstrantse  Broederschap  is
overwegend een witte, hoogopgeleide en welvarende club.  Dit
is op zichzelf niet erg en historisch begrijpelijk, maar het
is wel problematisch als  het  hierop  onvoldoende  weet  te
reflecteren  en  daarbij  de  fout  maakt  om  vanuit   deze
begunstigde  rol  de  harde  geluiden  uit  de   samenleving
onvoldoende te verstaan.  Ik denk dat we leven in  een  tijd
dat  we  het  moeten  aanmoedigen  dat   mensen   niet   met
kousenvoeten rondsluipen met hun mening, maar  dat  ze  deze
van de daken  schreeuwen.   De  crises  vragen  hierom,  nee
schreeuwen hierom zelfs. Dat de keerzijde hiervan een social
media is dat is veranderd in een open riool dat neem ik  dan
maar voor lief.

In februari schreef Koen Holtzapffel [2] een blogpost waarin
hij de campagne tegen polarisatie van Sire onderschrijft  en
koppelt aan de verbindingsbrief van twee jaar geleden.   Ook
haalt hij Fred Westerbeke aan: de  politiechef  van  Politie
Rotterdam die hij had ontvangen om te praten over politie en
polarisatie.  Dit was bijzonder pijnlijk  en  herhaalde  een
grove fout die de Remonstranten ook  in  de  bezinningsbrief
maakten: het  opvoeren  van  de  Politie  Rotterdam  om  een
boodschap van  nuance  te  verkondigen.   Uit  onderzoek  en
ervaringen  van  slachtoffers  is   gebleken   dat   Politie
Rotterdam een enorm racismeprobleem [3] heeft.  Een feit dat
al voor de bezinningsbrief bekend was.  Om uit monde van hen
de boodschap te herhalen dat we de nuance moeten  zoeken  en
het brede midden moeten versterken vind ik een klap  in  het
gezicht van alle slachtoffers van racisme  en  politiegeweld
[4] die de Politie Rijnmond  in  de  afgelopen  jaren  heeft
gemaakt.

De blogpost verscheen  in  een  tijd  waarin  er  nogal  wat
homeles was binnen  de  Remonstranten  over  uitspraken  die
Christa Anbeek in november in o.a Trouw had gedaan.   Mensen
vielen met name over haar scherpe woorden: “Een liedje,  een
gebedje, een preekje, dat werkt niet.  Voor deze vormen moet
je ingewijd zijn, daarmee trek je geen mensen”.  Ik  begrijp
dat mensen dit te scherp vonden, maar  persoonlijk  vind  ik
het wel fijn als iemand praat zonder meel in de mond. Dat er
vervolgens  meermalen  gevraagd  werd  of  ze  nog  wel   de
Remonstrantse  beginselverklaring   ondersteunde   vind   ik
eerlijk gezegd getuigen  van  een  truttigheid  die  een  zo
vooruitstrevende kerk onwaardig is.  Dat het bestuur dit  zo
serieus heeft genomen dat ze  een  heuse  excuusbrief  heeft
opgesteld vind ik erg moeilijk.  Anbeek  was  inderdaad  wat
ongenuanceerd, maar ze kaartte wel degelijk een probleem aan
dat we hebben in onze vergrijzende en leeglopende gemeentes.

Gemeentelijk
------------
Ik ben  lid  van  Geloofsgemeenschap  het  Penninckshuis  in
Deventer.   Dit  is  een  samenwerking  van   Doopsgezinden,
Remonstranten  en  vrienden.   Oorspronkelijk  was  het  een
combinatie van een Doopsgezinde  en  Remonstrantse  gemeente
onder 1 dak, maar het Remonstrantse deel werd  te  klein  en
toen werd besloten om daar de stekker uit te trekken.   Toen
dit gebeurde kregen de Remonstrantse leden  de  keus  om  op
landelijk niveau lid van de Remonstranten te  worden  en  zo
toch onze verbinding te behouden met deze kerk.  Ik koos  er
in eerste instantie voor om dit niet te doen, maar het begon
op een bepaald moment  toch  te  kriebelen.   Ik  miste  een
christelijke thuishaven en  mijn  Remonstrantse  identiteit.
Daarom schreef ik me toch weer in.  Ondertussen is mijn kijk
hierop veranderd.  Nu we besloten hebben dat corona  voorbij
is, ga ik weer naar bijna alle diensten van mijn gemeente en
ik ben ook actief geworden in de beroepingscommissie  en  af
en toe stukjes gaan schrijven voor  het  kerkblaadje  en  de
nieuwsbrief.  Ik voel me meer dan ooit  verbonden  met  mijn
geloofsgemeenschap en heb gemerkt dat dit de lacune  die  ik
eerder voelde opvult.  Ik voel me meer een “Penninckshuizer”
dan een Remonstrant en  voel  me  meer  verbonden  met  mijn
broeders  en  zusters  binnen  mijn  gemeente  dan  met   de
Remonstranten   die   verspreid   zijn   over   het    land.

Jaren  geleden  maakte  toenmalig   Koningin   Beatrix   een
statement tegen vluchtige contacten op het  internet  en  ze
riep ons op om vooral het persoonlijke  contact  in  levende
lijve op te zoeken.  Ik vond dat destijds oubollig, maar  ik
denk dat ik me hier ondertussen toch deels  in  kan  vinden.
Mijn contacten met mensen via het internet  zijn  belangrijk
voor me, maar ik ben het laatste jaar de  fysieke  contacten
in de kerk, maar  ook  tijdens  mijn  activisme  enorm  gaan
waarderen en ook gaan  prefereren  boven  zoomvergaderingen,
Twittergesprekken of  Microsoft  Teams  meetings.   Waar  de
fysieke contacten voor mij  reëler  zijn  geworden  is  mijn
verbintenis  met  de  andere  Remonstranten  door  het  land
fictiever geworden in mijn brein.   Ik  begin  te  begrijpen
waarom bijvoorbeeld de PKN niet werkt met landelijke  leden,
maar mensen altijd vraagt om plaatselijk lid te  worden  van
een gemeente.

Persoonlijk
-----------
Ik heb mij eerder dit jaar aangesloten bij Christian Climate
Action en dit is een samenwerking  van  allerhande  smaakjes
christenen.  De eensgezindheid en harmonie daar is werkelijk
ontroerend en het heeft me laten inzien dat er heus een ware
oecumene mogelijk is. Ik ben steeds meer gaan geloven in een
synodaal verband tussen alle christenen en zie  steeds  meer
in  dat  onze  overeenkomsten  veel  groter  zijn  dan  onze
verschillen.  Ook valt het me op dat denkbeelden die ik  had
gepositioneerd in het  hoekje  van  de  vrijzinnigheid  veel
breder  worden  gedragen  dan  ik  dacht.    Ik   heb   vrij
conservatieve christenen gesproken die zielsveel geven om de
natuur en met afschuw kijken  naar  de  verwoesting  van  de
schepping.   Ik  heb  podcasts  beluisterd  met  mensen  uit
evangelische hoek waarmee ik hartgrondig eens was.   Ik  heb
zelfs ontdekt dat de katholieke kerk die ik jaren geleden de
rug toekeerde een bloeiende sociaal betrokken traditie heeft
binnen de Catholic Workers en ik haal  veel  inspiratie  uit
hun werkzaamheden in Nederland en de boeken van o.a  Dorothy
Day en Peter Maurin.

Naast  dit  alles  ben  ik  in  sommige   opzichten   minder
vrijzinnig geworden en mijn geloof  wat  traditioneler  gaan
beleven.  Ik vind nog steeds dat een kerk zich moet afwenden
van bijvoorbeeld homofobie, transfobie, vreemdelingenhaat en
ook mijn meningen over het  patriarchaat  zijn  ongewijzigd,
maar ik merk wel dat ik steeds meer opensta voor termen  als
“zonde” en de “schepping”.  Ik  kon  deze  concepten  altijd
moeilijk een plek geven, maar  binnen  de  klimaatcrisis  is
zonde  een  overduidelijk  gegeven  en  iets  waar  we   als
Nederlands burger ongewild onderdeel van zijn. Uit onze naam
en met ons belastinggeld wordt de  planeet  verwoest  en  de
ietwat stichtelijke term “zonde” is  uitermate  geschikt  om
deze destructie te omschrijven.   Ook  het  concept  van  de
schepping heeft een plek gevonden in  mijn  geloofsbeleving.
Ik volg nog steeds de wetenschappelijke consensus, maar  het
beeld dat wij en de aarde onderdeel zijn van Gods  schepping
vind ik  ontroerend  en  dit  voelt  treffend  tot  in  mijn
haarvaten.  Tevens maant het me om in actie  te  komen.   De
ecofeministsche theoloog Sallie McFague beschreef  de  aarde
en het universum als het “lichaam van God” en dit beeld laat
me maar niet los.

Het vrijzinnig protestantisme heeft  veel  trekken  van  een
christelijk humanisme.  Niet zelden tref ik een predikant op
zondag die  eerst  aankondigt  dat  hij  niet  meer  in  God
gelooft, maar in een kracht, of in een breder  concept.   Ik
geloof meer in God dan ooit en ik begin problemen te krijgen
met het antropocentrische van het humanistische wereldbeeld.
Niet de mens, maar  God  en  haar  schepping  moet  centraal
staan.  Zoals Franciscus van Assisi zich op dezelfde  hoogte
plaatste als het  kleinste  wriemelende  insect  wil  ik  me
verbonden weten met al het  leven.   Deze  invalshoek  zorgt
ervoor dat ik bijbelpassages lees en  psalmen  zing  die  ik
nooit  eerder  wist  te  plaatsen.   Ik  wil  me  fysiek  en
geestelijk onderwerpen aan de heiligheid en  grootsheid  van
God en heel de schepping en ik ben hiervan  doordrongen  bij
elke  klimaatactie  waar   ik   aan   deelneem.    De   vaak
intellectuele en filosofische invalshoek die  ik  vanuit  de
Remonstranten tref vind ik weliswaar interessant,  maar  het
weet minder mee te zingen in mijn inwendig concert  dat  wel
weerklank   vindt   vanuit   de    tradities    buiten    de
vrijzinnigheid. Daarnaast heb ik gemerkt dat mijn identiteit
als dit of dat smaakje christen niet meer zo belangrijk voor
me is. Ik voel me verbonden met alle christenen, alle mensen
en zelfs de gehele schepping.  Dat ik met mijn  christelijke
identiteit zou blijven vasthouden aan  een  splijtzwam  over
predestinatie  uit  een  synode  van  de  17e   eeuw   voelt
lachwekkend tegen de achtergrond van de  klimaatcrisis  waar
we ons in bevinden.  Christian Climate Action laat mij  zien
dat er een veel groter en warmer christendom is en  dat  een
synodale  kerk  en   ware   oecumene   echt   mogelijk   is.

En nu?
------
Ik blijf actief lid van mijn  gemeente  en  zal  me  verwant
blijven voelen met de vrijzinnig protestanten en  daarbinnen
de Remonstranten, maar voel niet meer de noodzaak om  me  in
te  schrijven  bij  een  specifieke  christelijke  kerk   of
geloofsbeweging. Misschien komt dit wel weer, maar het voelt
tegen   het   licht   van   mijn   geloofsbeleving   en   de
veelzijdigheid  van  mijn   broeders   en   zusters   totaal
onbelangrijk.


Hyperlinks:
[1]: https://www.remonstranten.nl/bezinningsbrief/
[2]: https://www.remonstranten.nl/blog/actueel/verlies-elkaar-niet-als-polarisatie-dichtbij-komt/
[3]: https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5205860/racisme-politie-onderzoek-rotterdam
[4]: https://nos.nl/artikel/2402198-verontwaardiging-over-politieoptreden-tijdens-woonprotest-rotterdam
[5]: https://edition.cnn.com/2022/01/15/opinions/mlk-white-moderates-voting-rights-filibuster-ray/index.html


-----------------------------------------------------------
                     Tags: nederlands