Mijn jaar van kwetsbaarheid
===========================
2022-12-18
Kwetsbaarheid. Een jaar geleden had ik niet zoveel op met
deze term. Althans, niet als het om mijzelf ging. Bij
anderen vond ik het nooit een probleem en kon ik een
kwetsbare houding juist enorm bewonderen. Maar zelf
probeerde ik het altijd op afstand te houden. Dit jaar ben
ik er echter achtergekomen dat het accepteren van mijn
kwetsbaarheid eigenlijk een zegen is. Nu ik me hiervoor durf
open te stellen laat het me niet meer los en biedt het een
onverwachte verlichting.
Kwetsbaarheid is iets dat ik als kind heb moeten afleren.
Als je opgroeit als jongetje dan kan kwetsbaarheid betekenen
dat je moeilijker vriendjes maakt, gepest wordt of zelf na
school in elkaar geslagen. Daarom moet je vooral voldoende
stoer en weerbaar overkomen. Anders ben je een gemakkelijke
prooi, een doelwit zelfs, een potentieel slachtoffer. Dit
overkwam mij dan ook toen ik op de basisschool zat, maar in
plaats van veel steun te krijgen leerde ik dat ik hier zelf
verantwoordelijk voor was. Het waren de jaren 90 en toen
zochten we de oorzaak van pestgedrag nog vaak bij het
gepeste kind en niet bij de daders. Grote mensen legden mij
uit dat de pestkoppen slechts een symptoom waren van mijn
persoonlijke problemen die ik zelf moest oplossen. Ik moest
me minder kwetsbaar opstellen. Ik moest leren sterker te
worden, steviger in mijn schoenen te staan en zonder
schaamte maar juist met trots mezelf te zijn. En om hier te
komen moest ik leren om niet kwetsbaar te zijn en vooral
niet kwetsbaar te lijken.
Ongemerkt had ik het vermijden van mijn kwetsbaarheid me zo
eigen gemaakt dat ik even fronsend opkeek toen ik deze zomer
een paar proefnummers van het Franciscaans maandblad Alle
Goeds ontving. Bovenaan de cover staan altijd vier centrale
Franciscaanse termen. Drie daarvan had ik al vrij aardig een
plekje in mijn leven gegeven: eenvoudig, betrokken en
vredelievend. Maar de vierde term was dat complexe woord
“kwetsbaar”. Dit woord waar ik zo mild naar kon kijken als
het anderen betrof, maar mijzelf zo hard om kon straffen.
Toch heeft dit me niet losgelaten en sinds ik er weet van
heb kom ik het overal tegen en herken ik het in veel
dagelijkse situaties.
Zonder het ooit zo expliciet te maken ben ik dit hele jaar
bezig geweest met mijn eigen kwetsbaarheid. Ik praat voor
het eerst wekelijks met een psycholoog, ik heb mensen online
om hulp gevraagd over een programmeertaal die ik nog niet
goed ken en ik durf het nu beter te zeggen als ik me ergens
onzeker over voel of bang ben dat ik iets misschien niet
goed doe. Sluipenderwijs heb ik juist datgene toegelaten
waar ik me sinds mijn jeugd zo tegen had verzet.
Mijn stapjes op de weg van kwetsbaarheid blijken nu ik
terugkijk talrijk. Ik ben met mijn Fransiscaanse verdieping
op een spirituele ontdekkingsreis gegaan. Ik geef mijn
zielenroerselen bloot aan een psycholoog. Ik durf twijfels
te benoemen tegenover mijn geliefden, maar ook tegen mijn
klanten. Ik heb mezelf het hele jaar door kwetsbaar gemaakt
en dit bleek precies te zijn wat ik nodig had. Terwijl ik
dit deed rekende een deel van mij er op dat achter de bosjes
weer die pestkoppen tevoorschijn zouden komen om mij te
vernederen en pijn te doen. Ik had gevoelsmatig echter nog
niet door dat deze pestkoppen helemaal niet meer bestonden.
Ze hadden hun werk vakkundig uitbesteed. De onderaannemer in
kwestie was ik zelf geworden. Nu ik de kwetsbaarheid echter
durfde toe te laten bleek het gehele personeelsbestand van
deze onderdrukkende bedrijfsvoering te willen staken en
begon ik eindelijk de zoetheid te proeven die kwetsbaarheid
kan betekenen.
Het blijkt namelijk dat hulp vaak geboden wordt aan wie
kwetsbaar durft te zijn. Franciscus en de minderbroeders
durfden kwetsbaar te zijn door geen bezit te hebben en
ontvingen hulp in de vorm van eten en slaapplekken. De
Bijbel zelf staat bol van verhalen over kwetsbaarheid en
Jezus zelf gaf zich hier totaal aan over. Ik had onbewust
altijd het idee dat als je hulp durft te ontvangen vanwege
je kwetsbaarheid dat je daarmee als het ware energie
onttrekt aan anderen. Alsof er een grote markt van goede
daden is waar jij als profiteur vandaan wandelt. Ook dit
vreemde denkbeeld betrok ik puur op mezelf. Voor anderen was
ik nooit zo streng en ik gunde hen alle hulp die ze konden
krijgen. Waarom kon ik niet even mild zijn voor mezelf?
Wat echter blijkt is dat kwetsbaarheid en het daardoor
ontvangen van liefde, begrip en hulp helemaal geen “zero sum
game” is. Het is niet zo dat er maar een beperkte
hoeveelheid van deze knikkers te verdelen is. Er blijkt een
oneindige bron van warmte en liefde en ik begin het gevoel
te krijgen dat God deze zelf aanvult, of hoe je het ook maar
wil uitdrukken.
Deze oneindige bron van “liefdesknikkers” heb ik zelf heel
sterk ervaren toen mijn dochters nog baby’s waren. Zij waren
niet in staat om in economische zin veel te geven. Toen ze
pasgeboren waren konden ze zelfs nog niet eens lachen, maar
toch vervulde niets mij met een groter genoegen, een grotere
zoetheid dan om voor hen te zorgen. Hen te badderen, hun
luiers te verschonen, kleertjes te wassen, warme kruikjes te
maken. Dit waren allemaal dingen die ik puur voor hen deed.
Ik verwachtte hier geen enkele betaling voor terug, ook geen
slinkse uitgestelde betaling in de vorm van oudemensenbezoek
als ik zelf bejaard en hulpbehoevend ben. Ik deed dit puur
uit een bron van immense liefde en alhoewel ik het bij hen
altijd zo helder zag blijkt deze liefde en warmte veel
breder aanwezig dan alleen in de oerverhouding tussen ouder
en kind.
Wij zijn als menselijke diersoort boven alles sociale wezens
en op sociaal vlak heeft goed doen zijn eigen betaling.
Hiervoor is niet altijd een transactie nodig van
hulpbehoevende naar helper. Is dit misschien een van de
plekken waar God duidelijk aanwezig is? Bij het helpen en
het liefhebben zonder tegenbetaling te verwachten en zonder
die zelfs maar te willen ontvang je de tegenbetaling in Gods
zegen. Ik begrijp dat dit voor velen een te vroom en
Christelijk concept is, maar om het in meer alledaagse
termen uit te drukken denk ik dat het goed en lief zijn
tegen anderen zijn eigen beloning in zich draagt. Nu ik hier
van overtuigd begin te raken durf ik er langzamerhand op te
vertrouwen dat mijn kwetsbare houding niet gelijk betekent
dat ik mijn omgeving ook tot last ben.
Andere mensen helpen graag, zijn met plezier begripvol,
houden het liefst rekening met elkaar. Mensen prefereren dit
boven kille zakelijke sociale transacties waarbij je aan het
eind een rekensommetje kunt maken met kosten en baten. Een
rekensommetje waarbij ik altijd meende de sterke,
onafhankelijke partij te moeten zijn en dus niemand iets
verschuldigd mocht blijven. Het leven is echter geen
rekensommetje en ons maatschappelijke neoliberale en
kapitalistische contract houdt – God zij dank - op bij onze
barmhartigheid en ik durf hier steeds meer op te vertrouwen.
Zo fijn als ik het zelf vind om warmte, liefde en hulp te
geven, zo prettig vinden ook anderen dat. Je kwetsbaar
durven opstellen maakt je niet minder sterk, of zelfs niet
minder onafhankelijk. Het is juist een grote kracht die je
samen kunt delen.
In de geschriften over Franciscus is de term zoetheid eentje
die vaak terugkomt en het beschrijft heel treffend hoe ik me
voel over het milder staan tegenover mijzelf. Ik durf
vriendelijker te kijken naar mijn eigen beperkingen.
Langzaam laat ik mijn oude strenge denkbeelden los. Ik hoef
niet meer zo nodig sterk, onafhankelijk en trots te zijn.
Soms wankel ik, en misschien val ik af en toe om, maar mijn
kwetsbaarheid maakt me milder, het maakt me zacht voor
mijzelf en anderen delen hun zachtheid met mij. Als ik val
dan doet het daarom minder pijn.
Vrede en alle goeds
-----------------------------------------------------------
Tags: nederlands