Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA  DEN HAAG




Datum
4 januari 2016
Onderwerp
Kabinetsstandpunt encryptie
Ministerie van Veiligheid
en Justitie

Turfmarkt 147
2511 DP  Den Haag
Postbus 16950
2500 BZ  Den Haag
www.nctv.nl

Ons kenmerk
708641








Kabinetsstandpunt Encryptie
Hierbij sturen wij u het kabinetsstandpunt toe over encryptie. Hiermee wordt
tegemoet gekomen aan de gedane toezeggingen tijdens het AO Telecomraad van
10 juni 2015 (TK 2014-2015, 21501-33, nr. 552) en AO JBZ-Raad van 7 oktober
2015.

Inleiding
Encryptie, ook wel versleuteling, is in toenemende mate eenvoudig te verkrijgen
en gebruiken en maakt daarmee steeds vaker onderdeel uit van het reguliere
dataverkeer. Door de overheid, bedrijven en burgers wordt encryptie steeds meer
toegepast om de vertrouwelijkheid en integriteit van hun communicatie en
opgeslagen data te beschermen. Dat is belangrijk voor het vertrouwen van
mensen in digitale producten en diensten en voor de Nederlandse economie in het
licht van de zich snel ontwikkelende digitale maatschappij. Tegelijkertijd vormt
encryptie een belemmering voor het verkrijgen van informatie die noodzakelijk is
voor opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten wanneer kwaadwillenden
(zoals criminelen en terroristen) hiervan gebruikmaken. De recente aanslagen in
Parijs, waarbij mogelijk gebruik is gemaakt van versleuteling van de
communicatie door de terroristen, leiden tot de gerechtvaardigde vraag wat er
nodig is om opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten goed zicht te bieden
en laten houden op aanslagplanning.

De in de vorige alinea beschreven tweeledigheid was eveneens te horen in het
publieke debat van de afgelopen maanden over de dilemma’s rondom het gebruik
van encryptie. Ook uw Kamer heeft over dit onderwerp gesproken. Tijdens het AO
Telecomraad is gevraagd wat het Kabinet gaat doen aan het stimuleren van
sterke encryptie. Daarnaast is vanuit de Tweede Kamer gevraagd om te komen
met een kabinetsstandpunt rond encryptie.

Hierna wordt ingegaan op het belang van encryptie voor de systeem- en
informatiebeveiliging van de overheid en bedrijven, en voor de grondwettelijke
bescherming van de persoonlijke levenssfeer en het communicatiegeheim.
Daarnaast wordt het belang van opsporing van ernstige misdrijven en
bescherming van de nationale veiligheid geschetst. Tot slot wordt na weging van
de belangen gekomen tot een conclusie.

De Nederlandse situatie kan hierbij niet los worden gezien van de internationale
context. Sterke encryptiesoftware is in toenemende mate wereldwijd beschikbaar
of al geïntegreerd in producten of diensten. Gelet op de brede beschikbaarheid en
toepassing van geavanceerde encryptietechnieken en het grensoverschrijdende
karakter van het dataverkeer is het handelingsperspectief op nationaal niveau
beperkt.

Belang van encryptie voor de overheid, bedrijven en burgers
Cryptografie speelt een sleutelrol in de technische beveiliging in het digitale
domein. Veel cybersecuritymaatregelen in organisaties leunen sterk op de
toepassing van encryptie. De veilige opslag van wachtwoorden, het beschermen
van laptops tegen verlies of diefstal en het veilig bewaren van backups zijn
moeilijker zonder het gebruik van encryptie. Het afschermen van gegevens die
verstuurd worden via internet, bij internetbankieren bijvoorbeeld, is alleen
mogelijk met behulp van encryptie. Door de verbondenheid van systemen,
wereldwijde vertakkingen en verschillende routes die communicatie kan afleggen,
is het risico op onderschepping, inbreuk, inzage of wijziging van informatie en
communicatie altijd aanwezig.

De overheid communiceert in toenemende mate digitaal met de burgers en
verleent diensten waarbij vertrouwelijke gegevens worden uitgewisseld, zoals het
gebruik van DigiD of het doen van belastingaangifte. Zoals in het Regeerakkoord
is geformuleerd moeten vanaf 2017 burgers en bedrijven hun overheidszaken
volledig digitaal kunnen regelen. De overheid heeft hierbij de plicht om te zorgen
dat deze gegevens tegen kennisneming door derden zijn beveiligd; encryptie is
hiervoor onontbeerlijk. Ook de bescherming van de communicatie binnen de
overheid is van encryptie afhankelijk zoals bij de beveiliging van diplomatiek
berichtenverkeer en militaire communicatie.

Voor bedrijven is encryptie essentieel om bedrijfsinformatie veilig te kunnen
bewaren en versturen. Het kunnen gebruiken van encryptie versterkt de
internationale concurrentiepositie van Nederland en draagt bij aan een
aantrekkelijk vestigings- en innovatieklimaat voor onder andere startups,
datacentra en cloudcomputing. Vertrouwen in veilige communicatie en opslag van
data is essentieel voor de (toekomstige) groeipotentie van de Nederlandse
economie, die vooral zit in de digitale economie.

Encryptie ondersteunt de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het
communicatiegeheim van burgers doordat het hen een middel biedt om de
vertrouwelijkheid en integriteit van persoonsgegevens en communicatie te
beschermen. Dit is ook belangrijk voor de uitoefening van de vrijheid van
meningsuiting. Het stelt bijvoorbeeld burgers, maar ook beroepen met een
belangrijke democratische functie zoals journalisten, in staat om vertrouwelijk te
communiceren.

Encryptie stelt derhalve alle betrokkenen in staat de vertrouwelijkheid en
integriteit van communicatie te waarborgen en zich beter te weren tegen
bijvoorbeeld spionage en cybercriminaliteit. Hierbij zijn fundamentele rechten en
vrijheden, veiligheids- en economische belangen gebaat.

Encryptie en de opsporings–, inlichtingen- en veiligheidsdiensten
De bevoegdheden en middelen die de diensten tot hun beschikking hebben,
moeten toegerust zijn op de huidige en toekomstige digitale realiteit. Met
effectieve, rechtmatige toegang tot gegevens bevorderen de opsporings-,
inlichtingen- en veiligheidsdiensten de veiligheid van de digitale en de fysieke
wereld. Encryptie vormt waar het toegepast wordt door kwaadwillenden een
belemmering voor de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten bij de
toegang tot die gegevens. Zij ervaren deze belemmeringen bijvoorbeeld wanneer
zij onderzoek doen naar de verspreiding en opslag van kinderporno, bij de
ondersteuning van militaire missies in het buitenland, het tegengaan van
cyberaanvallen of wanneer zij zicht willen krijgen en houden op het voorbereiden
van aanslagen door terroristen. Criminelen, terroristen en tegenstanders in
gewapende conflicten zijn zich er vaak van bewust dat zij op enig moment de
aandacht van de diensten kunnen trekken en hebben tegenwoordig eveneens
beschikking over geavanceerde encryptiemethoden die lastig te omzeilen of
doorbreken zijn. Het gebruik van dergelijke methoden vereist weinig technische
kennis, aangezien encryptie vaak integraal deel uitmaakt van de internetdiensten
waarvan ook zij gebruik kunnen maken. Dat bemoeilijkt, vertraagt, of maakt het
onmogelijk om (tijdig) inzicht te verkrijgen in de communicatie ten behoeve van
de bescherming van de nationale veiligheid en de opsporing van strafbare feiten.
Tevens kan het onderzoek ter zitting en de bewijsvoering voor een veroordeling
ernstig worden gehinderd.

Het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het
communicatiegeheim van burgers
Het toepassen van encryptie helpt burgers zoals eerder werd opgemerkt, bij het
borgen van de persoonlijke levenssfeer en de vertrouwelijkheid van hun
communicatie. De hierboven genoemde rechtmatige toegang tot gegevens en
communicatie door opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten vormt
evenwel een inbreuk op de vertrouwelijke communicatie van burgers.

Vertrouwelijkheid van communicatie raakt aan de grondwettelijk geregelde
eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en  aan het recht op bescherming
van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim (hierna: ‘het communicatiegeheim’).
Deze grondrechten zijn verankerd in respectievelijk artikel 10 en artikel 13
Grondwet. Daarnaast zijn deze fundamentele rechten vastgelegd in artikel 8
EVRM en artikel 7 en artikel 8 EU-Handvest (voor zover Unierecht wordt geraakt).

De bescherming van grondrechten is van toepassing op de digitale wereld. De
hiervoor genoemde grondrechtelijke- en internationaalrechtelijke bepalingen
bieden samen het kader om onwettige inbreuken tegen te gaan. De genoemde
rechten zijn niet absoluut, hetgeen inhoudt dat beperkingen zijn toegestaan voor
zover deze voldoen aan de vereisten die de Grondwet en het EVRM (en voor zover
het Unierecht betreft, het EU-Handvest) stellen. Een inbreuk is toelaatbaar
wanneer deze een legitiem doel dient, bij wet is geregeld en de beperking
voorzienbaar en kenbaar is. Daarnaast dient de beperking noodzakelijk te zijn in
een democratische samenleving. Tot slot dient de inbreuk proportioneel te zijn,
dat wil zeggen dat het door de overheid nagestreefde doel proportioneel dient te
zijn in relatie tot de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en/of het
communicatiegeheim.

Deze vereisten bieden het kader waarbinnen de afweging gemaakt kan worden
tussen de bij encryptie in het geding zijnde belangen, zoals het recht op de
persoonlijke levenssfeer en het communicatiegeheim, de openbare en nationale
veiligheid en het voorkomen van strafbare feiten. Voorgaand afwegingskader is
voor zover het de bijzondere bevoegdheden van de inlichtingen- en
veiligheidsdiensten betreft overigens ook neergelegd in de Wet op de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten 2002 (artikelen 18 en 31 van de Wiv 2002). De
medewerkingsverplichtingen inzake decryptie die zijn opgenomen in de Wiv
(artikelen 24, derde lid en 25, zevende lid van de Wiv 2002) en in het WvSv
(artikel 126m, zesde lid, van het WvSv), kunnen worden ingeroepen indien de
daaraan gekoppelde bijzondere bevoegdheden na een afweging in voormelde zin
worden uitgeoefend.

Afweging en conclusie
Het breken van de versleuteling is tegenwoordig in steeds minder gevallen
mogelijk. Daarnaast is de mogelijkheid om gegevens in onversleutelde vorm te
vorderen bij een dienstverlener, minder vaak beschikbaar. In toenemende mate
worden bij moderne toepassingen van encryptie de gegevens nog slechts in
versleutelde vorm door dienstverleners verwerkt. Gelet op het belang van de
opsporing en vervolging van strafbare feiten en de belangen die zijn gemoeid met
de nationale veiligheid, nopen deze ontwikkelingen tot het zoeken naar nieuwe
oplossingen.

Op dit moment is er geen zicht op mogelijkheden om in algemene zin,
bijvoorbeeld via standaarden, encryptie producten te verzwakken zonder daarmee
de veiligheid van digitale systemen die van encryptie gebruik maken te
compromitteren. Door bijvoorbeeld een technische ingang in een encryptie
product te introduceren die het voor opsporingsinstanties mogelijk zou maken
versleutelde bestanden in te zien, kunnen digitale systemen kwetsbaar worden
voor bijvoorbeeld criminelen, terroristen en buitenlandse inlichtingendiensten. Dit
zou onwenselijke gevolgen hebben voor de beveiliging van gecommuniceerde en
opgeslagen informatie, en de integriteit van ICT-systemen, die in toenemende
mate van belang zijn voor het functioneren van de samenleving.

Bij de uitvoering van hun wettelijke taken zijn de opsporings-, inlichtingen- en
veiligheidsdiensten deels afhankelijk van samenwerking met aanbieders van ICT-
producten en -diensten. Gegeven deze afhankelijkheid, is overleg nodig met
aanbieders over effectieve gegevensverstrekking bij gebruik van hun diensten
door kwaadwillenden, met inachtneming van ieders rol en verantwoordelijkheden
en de wettelijke kaders.

Gegeven de voorgaande afweging komen we tot de volgende conclusie:

Het kabinet heeft tot taak de veiligheid van Nederland te waarborgen en strafbare
feiten op te sporen. Het kabinet onderstreept hierbij de noodzaak tot rechtmatige
toegang tot gegevens en communicatie. Daarnaast zijn overheden, bedrijven en
burgers gebaat bij maximale veiligheid van de digitale systemen. Het kabinet
onderschrijft het belang van sterke encryptie voor de veiligheid op internet, ter
ondersteuning van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van burgers,
voor vertrouwelijke communicatie van overheid en bedrijven , en voor de
Nederlandse economie.

Derhalve is het kabinet van mening dat het op dit moment niet wenselijk is om
beperkende wettelijke maatregelen te nemen ten aanzien van de ontwikkeling, de
beschikbaarheid en het gebruik van encryptie binnen Nederland. In de
internationale context zal Nederland deze conclusie en de afwegingen die daaraan
ten grondslag liggen uitdragen. Ten aanzien van het stimuleren van sterke
encryptie zal de minister van Economische Zaken opvolging geven aan de
strekking van het amendement (TK 2015-2016, 34300 XIII, nr.10) op de
begroting van het ministerie van Economische Zaken.





Minister van Veiligheid en Justitie,                                                                    Minister van Economische
                                                                                                                                                                                       Zaken,




G.A. Van der Steur                                                                                                                      H.G.J. Kamp

























VERTROUWELIJK
Pagina  van 5

Pagina 1 van 1

1



Pagina 1 van 5





Pagina 5 van 5